Hekster Kwartet

Twintig jaar Hekster Kwartet

Hekster kwartetIn de jaren vijftig waren er niet veel Nederlandse strijkkwartetten. Het Hekster Kwartet behoorde met het Nederlands Strijkkwartet tot de weinige vooraanstaande kamermuziekensembles. Het werd opgericht in 1953 op initiatief van Jo Hekster. Jo Hekster, tweede concertmeester van het Concertgebouworkest, was primarius en naamgever van het kwartet. De tweede violist Frits Waterman (de vader van Frits Joël en Robert Waterman, eveneens leden van het Concertgebouworkest) werd ook in het kwartet tweede violist, de soloaltist Karl Schouten speelde uiteraard alt. In het eerste jaar bezette Joep Vogtschmidt de cellostoel, daarna nam Johan de Nobel het van hem over. Vanaf dat moment telde het kwartet alleen maar Concertgebouworkestmusici. Toen Johan de Nobel in 1961 naar Maastricht verhuisde, werd hij ver vangen door Henk Sekreve.

‘In het begin hadden we,’aan het woord is Karl Schouten, ´een contract met de NCRV, waarbij we iedere maand optraden voor de radio. Zij wilden in het eerste jaar alleen kwintetten hebben. Voor de tweede altpartij hadden we Renate Zwaardemaker-Weis (tutti-altiste in het Concertgebouworkest) gevraagd. Daarna speelden we voornamelijk strijkkwartet. We traden op in de Kleine Zaal van het Concertgebouw en maakten veel radio- en ook grammofoonopnamen. Daar ligt onze plaat,’ Karl schouten wijst naar de boekenkast, ‘uitgebracht door Telefunken, die in Nederland samenwerkte met de grammofoonmaatschappij C.N. Rood.’ De mooie oude hoes vermeldt het strijkkwartet Kreutzersonate van Janáèek en Rispetti e strambolli van Gianfrancesco Malipiero, zeker in die tijd niet de eenvoudigste en meest voor de hand liggende keuze.

‘We hadden een speciaal contract met Rood. Hij heeft veel van ons uitgebracht, ook kwintetten.’ Andere opnamen, die in de folder van het Hekster Kwartet worden genoemd: Strijkkwartet in g kl.t., op.27 van Grieg, Schuberts Rosamunde-kwartet, het Strijkkwintet KV 516 van Mozart en een Strijkkwintet in E gr.t. van Boccherini. Ter gelegenheid van het Brucknerfeest in 1974, georganiseerd door het Concertgebouw NV, voerden zij opnieuw het Kwintet van Bruckner uit. ‘Ook voor de radio, met Jaap Moelker als altist. Dat was een schitterende uitvoering. Dat was heel goed, heel goed.’

Het concertrepertoire van het kwartet omvatte behalve de genoemde werken kwartetten van Beethoven, Brahms, Debussy, Dvoøák, Franck, Haydn, Ravel, Roussel en Schumann. De Nederlandse muziek nam een belangrijke plaats in met composities van Pijper, Flothuis, Zagwijn en Guillaume Landré; Géza Frid en Lex van Delden hebben speciaal voor het Hekster Kwartet muziek geschreven
. In de pers werd het Kwartet geprezen om zijn genuanceerde spel… uitgebalanceerde afwisseling van spanning en ontspanning… natuurlijke tempo-overgangen… iedere rimpleing in de expressie onderlijn met de juiste dynamische schakering… het publiek deelt in de intimiteit van de kamermuziek… de verfijnde zorg besteed aan rustige en verstilde momenten in de muziek. Het Hekster Kwartet was bovendien het eerste Nederlandse strijkkwartet dat op televisie te zien was: ‘Dat was op een oudejaarsavond, voor de VPRO, maar wanneer dat was, weet ik meer. Wij hebben een heleboel regisseurs gehad, we speelden ook voor de VARA, de AVRO en de KRO. Op het laatst hadden we bijvoorbeeld ook nog de zoon van Van Beinum, Bart. Hij was een uitstekend regisseur. Het was moeilijk om kwartet te spelen naast de orkestdienst, maar iedereen was aan het schnabbelen in het orkest. Je moest wel, want het salaris was zo laag. Het was toch iedere keer honderd gulden de man, als je ergens speelde. We zijn ook naar het buitenland geweest, in Zürich, een optreden en een radiouitzending, met onder meer het Kwartet van César Franck. Op instigatie van de radio is nog geprobeerd om een kwartet samen te stellen van de eerste lessenaars van het Concertgebouworkest: Jan Damen, Jan Düring, Klaas Boon en Tibor de Machula, maar dat is op niets uitgelopen.’

Toen Jo Hekster in 1972 met pensioen zou gaan bij het Orkest, werd het Hekster Kwartet uitgenodigd voor een solistisch optreden met het Concertgebouworkest. In Heksters laatste seizoen als tweede concertmeester speelden zij Introductie en Allegro voor strijkkwartet en orkest van Edward Elgar. Frits Waterman was in 1970 overleden, als tweede violist werkte Gijs Beths mee. Het kwartet trad nog een keer op in de Kwartetserie van het Concertgebouw, waar zij onder meer het Klarinetkwintet van Mozart uitvoerden met Heksters zoon Walter als klarinettist. Frits Waterman werd echter niet definitief vervangen en gaandeweg kwam er een eind aan het bestaan van het kwartet.
‘Toen heb ik nog een tijd lang alleen met Hekster radiouitzendingen gehad, muziek voor viool en altviool. Later is hij naar Canada gegaan om daar les te geven. Toen hij terugkwam, was hij al erg ziek,’ zo vervolgt Schouten. In 1978 overleed Jo Hekster. ‘Toen het kwartet was opgeheven, heb ik nog een brief gekregen van Marius Flothuis en Dolf van Dantzig, waarin ik werd uitgenodigd om een nieuw kwartet te formeren dat te zijner tijd de naam Concertgebouw Kwartet zou krijgen.’

Truus de Leur

Kcourant - april 2003

Auteur
Truus de Leur
Ensembleleden
Jo Hekster
Johan de Nobel
Karl K.H.M. Schouten
Henk Sekreve (H.C.)
Frits Waterman (E.)