Het getrainde lichaam

Het KCO-voetbalteam door de jaren heen

Een gesprek met drie prominenten van de voetbalclub, slagwerker Ruud van den Brink, hoboïst Carlo Ravelli en trompettist Theo Wolters in gesprek met Truus de Leur.

 

Carlo Ravelli: ‘Toen ik in het orkest kwam in 1960 was er niets op sportgebied. Van Beinum, die ik net niet heb meegemaakt, had het verboden. Er was een keer een trombonist met zó’n lip… die kon niet spelen, en even later brak Odijk zijn sleutelbeen. Toen zei Van Beinum: “Afgelopen, mijn concerten komen in gevaar.” Er was toen een voetbalclub met onder anderen Frans Odijk (fagot), Leo van der Lek (engelse hoorn), Wim Groot (trompet, broer van de voetballer Klaas Groot) en Jan Reuling (bas).’

 

 

 

 

 

 

 

 

Ruud van den Brink: ‘Toen Niels Le Large in het orkest kwam, heeft hij het weer opgepakt. Die blessures vroeger… dat kwam omdat iedereen daar maar ongetraind ging spelen. Dat kan natuurlijk niet. En het was een óud elftal. Het elftal van nu is een gemêleerd gezelschap. Er zijn nu ook een hoop jongeren die af en toe meedoen, de twee Jeroenen (de altviolisten Quint en Woudstra) en zo… Het was ook altijd een mix. Tegen de Weners bijvoorbeeld deden jongens mee die nooit voetballen en niet kunnen lopen. Dan krijg je óf blessures, of je verliest met 13-1. Ik heb competitie gespeeld, Carlo is sportief, Werner heeft altijd goed gespeeld, Frans van der Starre is goed. Die deden vaak mee, maar dat er maar vier of vijf.’

 

 

 

 

 

 

TW: ‘We begonnen heel fanatiek in het Amsterdamse Bos met misschien acht, negen mensen, maar op het laatst stonden alleen Carlo en ik er nog maar.’

 

 

 

 

CR: ‘Ik denk dat het rond 1967 is begonnen.’RB: ‘We gingen altijd naar het Amsterdamse Bos, kleine doeltjes, jasjes neerlggen. Onze eerste wedstrijd, in Muiderberg tegen de Muiderbergse hockeyclub, was ook met kleine doeltjes.

’TW: ‘We begonnen heel fanatiek in het Amsterdamse Bos met misschien acht, negen mensen, maar op het laatst stonden alleen Carlo en ik er nog maar.’

De bal hoog houden

Vanaf het begin tot hij met pensioen ging, heeft Carlo de organisatie op zich genomen. Theo Wolters nam het van hem over, en nu is Jörgen van Rijen aangetreden.

CR: ‘Het leukste zijn de terugkerende toernooien zoals Muiderberg.’

RB: ‘Tien keer. Dat heb ik altijd georganiseerd. Theo is keeper, maar ik heb hem de laatste twee toernooien in Muiderberg al niet meer kunnen krijgen, zo druk is hij. Begin september bel ik Arjen van der Grijn al, van de acteurs. Dat is een planning van een jaar tevoren.’

CR: ‘Chailly heeft in Muiderberg een keer de aftrap gedaan.

RB: ‘Daar heb ik een foto van. Maar goed, we hebben nog een keeper: als Theo niet keept, dan keept Vincent Cortvrint (fluit/piccolo KCO). Theo was een gewaardeerd keeper: twee keer de bokaal in Muiderberg van de minst gepasseerde keeper. Vincent is ook ongelofelijk’

CR: ‘Het Brabants Orkest heeft tien jaar een toernooi in Den Bosch georganiseerd. Ze zijn er geloof ik twee of drie jaar geleden mee opgehouden. Nu doet het Gelders Orkest het. Jammer van dat Brabantse toernooi was, dat ze overgegaan zijn van gewone elftallen naar teams van vijf mensen plus keeper, op halve voetbalvelden met kleine doelen en cirkels, zoals bij handbal gebruikelijk is, of bij hockey. Van binnen de cirkel mag je niet scoren. Er zitten allemaal restricties aan. Frans van der Starre (orkestbode KCO) heeft daar nooit aan mee willen doen en haakte af. Zo waren er nog een paar, denk ik.’

TW: ‘Den Bosch was het eerste orkestentoernooi dat we gewonnen hebben, met Jaap van Zweden (concertmeester KCO) nog in de hoofdrol. Ik weet nog dat we met 2-0 of 3-0 voor stonden tegen Rotterdam. We speelden op het hoofdveld, een grote tribune, en er zat heel wat publiek. Toen ging meneer hier, Carlo, effe zijn techniek laten zien onder groot applaus van het publiek. Weet je nog dat jij die bal een beetje hoog ging houden en zo? Dijkstra, de orkesttransporteur, organiseerde ook elk jaar het zogenaamde oliebollen toernooitje en dan moest je oppassen. Daar waren heel goede voetballers bij en het ging er soms hard aan toe. Daar deden de orkesten die Dijkstra vervoerde aan mee: de radio, het NedPhO, wij en zij zelf, vier teams, meestal begin januari. Dijkstra trakteerde op oliebollen.’

De pers

Er komen krantenberichten uit 1976 en zelfs uit 1967 op tafel.

RB: ‘Dat was het Jazz Elftal in 1976, met John Engels, Herman van Veen en Harry Sacksioni. Dat hebben we met 12-3 gewonnen. Kun je je dat nog herinneren? Tegen Harlekijn hebben we ook gespeeld. Toen zijn we ingemaakt. In het begin speelden we altijd een of twee keer per jaar tegen het Kunstmaandorkest. Dat was fanatiek. Dat verloren we altijd, want daar speelde Jan Rep, de orkestbode. Dat was een echte voetballer. Die rolde ons in zijn eentje op. Frans speelde toen ook nog voor het Amsterdams Philharmonisch.

Volgt een citaat van een krantenbericht uit die tijd over de strijd tussen Haitinks Concertgebouworkest en Kersjes’ Amsterdams Philharmonisch Orkest met: “briljante reddingen van Theo Berkhout (orkestinspecteur KCO), die zijn doel met bravoure verdedigde" en Peter van Loo (trompettist bij het APhO), die met een gekneusde enkel van het veld moest worden gedragen ‘en dat gebeurde vakkundig door twee heuse verpleegsters, te weten de echtgenotes van Jan Huckriede en Lucas Vis, respectievelijk directeur en cellist van het APhO. Lucas Vis moest er toen zelf aan geloven, want hij was de officiële invaller voor de gewonde Van Loo.’

Zei Huckriede later: ‘Van mij hoeft dat niet meer, die wedstrijden. Veel te gevaarlijk, dat levert alleen maar risico’s voor de musici op.’

TW: ‘De wedstrijden tegen de NV (het Concertgebouw) vond ik ook altijd leuk.’

CR: ‘Die kwamen ook op een gegeven ogenblik met een wel erg jong team.’

TW: ‘Dan wordt het gewoon fanatiek. Met musici moet je toch wel een beetje rekening houden. Soms zitten er spelers tussen die iets te fanatiek te keer gaan. Dan moet je effe zeggen: “Ho ho, we hebben tere botjes, hoor, rustig aan.”’

CR: ‘Met orkestmusici onder elkaar is dat niet zo gauw aan de orde. Bij zaalvoetbal mag je al helemaal geen lichamelijk contact hebben, geen correcte schouderduw of zo, of iemand haken en neerleggen.’

RB: ‘Ik denk dat er op het podium in de loop der jaren meer blessures zijn opgelopen dat op het voetbalveld. Wat hebben wij nou aan blessures gehad? Ik heb veertien jaar gevoetbald, één keer ongelukkig terechtgekomen, ja… middenhandsbeentje. Niels heeft een keer zijn kuitbeen gebroken. Werner heeft een pink gebroken, maar daar was niemand in de buurt, hij viel over een oneffenheid van het veld. Dat kan je thuis ook gebeuren. Maar het plezier dat je hebt…’

Hoogtepunten

TW: ‘Tegen de Weners tijdens het Mahlerfeest, en de returnwedstrijd in Salzburg.’

RB: ‘On ze enige Europacupwedstrijd. De thuiswedstrijd hebben we gewonnen, maar in Salzburg kwamen zij toch met een team van jonge gasten… Ze hadden echt revanchegedachten: 6-0 voor Wenen was het bij de rust, toen liepen we iets in, maar we werden wel weggespeeld.’

CR: ‘Ik hand vaantjes laten maken. Bij de toss wissel je altijd vaantjes uit. De Weners hadden geen vaantjes, maar een prachtig groot boek over de geschiedenis van de Weners, met alle handtekeningen erin. Dat ligt nu bij Douwe Zuidema in de orkestbibliotheek. Op het vaantje staat geen datum, omdat het lang onzeker was of we een veld konden krijgen. Ik was naar de voorzitter van AFC gegaan, de vader van Jack van Gelder, die ons uiteindelijk het hoofdveld van AFC, met tribune, ter beschikking stelde. Niet dat we die nodig hadden, hoor, want de mensen die er waren, konden ook gewoon langs de lijn staan.’

RB: ‘Er is nooit veel support geweest van het orkest, het was echt een gebeurtenis van de spelers.’

TW: ‘Die wedstrijd is ook uitgezonden via Radio 4, dacht ik.’

CR: ‘Jazeker. In de tent voor het Concertgebouw zat Hans van den Boom, die maakte elke dag het Mahlerjournaal van 7 tot 8. Onze wedstrijd begon om 7 uur, hij heeft dus niet de hele wedstrijd kunnen verslaan, maar er was een relais naar het AFC-terrein en daar zat Jack van Gelder, de sportverslaggever. Hij maakte er een dolle boel van: “Er zijn nu 18.000 mensen, maar het stroomt nog steeds toe, ik denk dat er over een uurtje wel 25.000 zijn,” en hij noemde namen van spelers en zo.’

Het getrainde lichaam

CR: ‘Onze vorige outfit heb ik in overleg met Ruud Heerema van de NV ergens in Almere laten bedrukken. We vonden het leuk om het logo erop te hebben en aan de achterkant in ieder geval een rugnummer, natuurlijk geen namen, want daarvoor wisselt het te veel. Dat was katoen en door al het wassen waren die dingen zo klein geworden, dat we ze absoluut niet meer konden gebruiken.’

TW: ‘Je kon precies zien wie er een getraind lichaam had en wie niet.’

CR: ‘We hebben een ander tenue gekregen, dat via Sjoerd van den Berg door het orkest bekostigd is: vijftien stuks plus een keepersoutfit: een broek met kniestukken en ellebogen met kussentjes.'

De toekomst

TW: ‘Iemand moet het voortouw nemen, anders verwatert het. De traditionele dingen weer oppikken, de wedstrijd tegen de NV, of tegen de Tweede Kamer, daar zitten tegenwoordig ook jonge mensen. Wij krijgen wel een team bij elkaar. Er zijn een heleboel jonge mensen bij gekomen. Bij ons in de groep zijn er sowieso drie, met Bert Langenkamp, die nieuwe jongen. Bij de trombones zijn goede spelers.’

RB: ‘Strijkers zijn vaak in de minderheid; het is leuk dat er nu weer een paar jongens bij zijn: Jeroen Woudstra, Jeroen Quint… trouwens Edith (van Moergastel, altvioliste) heeft ook gevoetbald. In de altgroep zit behoorlijk wat voetbalvermogen: Guus Jeukendrup en Roland Krämer.’

TW: ‘Het hang er ook van af tegen wie je speelt. Tegen de NV weet ik zeker dat de mensen zich daarvoor vrij maken, maar op korte termijn lukt het vaak niet meer. Het idee om ergens in het jaarrooster van het orkest een weekend in te plannen voor de voetbalclub, lijkt mij helemaal niet zo gek.’

Truus de Leur  Kcourant oktober 2000

Fotoportretten:  Robert Schlingemann

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voetbalteam eind jaren 40(?)
Staand vlnr: [?] , Tom van Dijk (slagwerk), ? , Marinus Komst [de oude] (trompet), Cees van Leeuwen (hoorn), [?] , [?] , Gerard Smeekes (slagwerk), Gerben Sikkema (hoorn), Adriaan Boorsma (tuba).
Zittend vlnr: Joop Klemann (cello), Jan Reuling (contrabas), Jaap Klemann (bastrombone), Hans Maassen (trombone).
Gebukt tussen de rijen: Willem Deerenberg (technische dienst NV Concertgebouw)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het (K)CO-voetbalelftal circa 1970. Staand vlnr: Cees van der Poel (contrabas), Jacques van der Hulst (administratie), Jan Labordus (pauken), Johan Kracht (viool), Han de Wit (viool), Ruud van den Brink (slagwerk). Hurkend vlnr: Carlo Ravelli (hobo), Theo Berkhout (bibliothecaris), Niels Le Large (slagwerk), Kees Blokker (trombone), Henk van Bergen (trombone), Jean Louis Stuurop (viool).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voetbalteam 1978. Staand vlnr: Werner Herbers (hobo), Jaques van der Hulst (administratie), Ruud van den Brink (slagwerk/piano), Harro Ruysenaars (cello), Niels Le Large (slagwerk), Fred Pot (cello), Willem van Otterloo (gastspeler).Hurkend vlnr: Carlo Ravelli (hobo), Peter Steinmann (hoorn), Charley (gastspeler), Jean Louis Stuurop (viool).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voetbalteam KCO (donkere kleding) en het voetbalteam Het Concertgebouw NV (wit) 1989.

Auteur
Truus de Leur
Details
Ruud van den Brink
Carlo Ravelli
Theo Wolters (T.P.)